Een dag naar school, wel een High School: Abbey Park High School. Wat zouden de overeenkomsten en wat de verschillen zijn? Zijn ze verder dan wij met het aanleren van die beroemde 21st century skills? Hoe is hun professionalisering eigenlijk geregeld?
Laten we met de overeenkomsten beginnen: er zijn leerlingen, die in klassen zitten en die soms extra taken hebben, zoals link crew- die jongerejaars op weg helpen.
Of leden van de leerlingenraad.
Er zijn leraren, die lesgeven met meer en minder moeite, die na de lessen extra lessen geven, of coach zijn van een sportteam. Er zijn klassenfoto’s, en foto’s van het docentenkamer
Er zijn soms gevechten, soms gedoe met drugs, roken, drinken. Er worden projecten uitgevoerd tegen allerlei onrecht of voor allerlei goede doelen,
In bovenstaande foto’s zie je overigens ook direct een paar verschillen. Kijk maar even.
Inderdaad, die leerlingen van de hulptroepen zeg maar, dragen vol trots een t-shirt; op de docentenfoto staat ook de wijkagent, die even later zich ook aan ons komt voorstellen.
We voelen ons bijzonder welkom, met nieuwsgierige leerlingen die een praatje willen maken over wat we komen doen, leraren die ons vol trots vertellen over alles wat ze voor moois met de leerlingen doen. Bij voorbeeld een heerlijke lunch bereiden.
. Je zit dan meteen in de behoorlijke verschillen. Dit is een ‘academic’ school. De vakken die we bekeken hebben zijn echter voor het overgrote gedeelte praktisch, alsof je in een ‘vocational’ school, een vmbo of mbo loopt.
Als we dan door de school lopen zien we dat ICT hier heel gewoon is. In het Drama lokaal wordt aan scripts gewerkt, maar ook stukjes uitgespeeld. Bij houtbewerking liggen de stukken op de grond of op tafels, maar staan de ontwerpen op de laptops, alleen bij autotechniek zien we kinderen zwoegend proberen allerlei soorten schroefjes uit elkaar te houden, voor ze aan de bak mogen in de garage.
Abbey Park High school heeft een teruglopend aantal leerlingen, door de bouw van een concurrerende school vlakbij. De directeur heeft het daar moeilijk mee: ze moet zo vaak de meest enthousiaste leraren laten gaan – last in, first out. Bij de aanname van nieuwe docenten heeft ze overigens niet heel veel te vertellen, omdat de unions bijzonder machtig zijn en de board ook. Er is veel top-down, blijkt. Lumpsum financiering zoals in Nederland is er niet. De board betaalt de gebouwen en het onderhoud ervan, waardoor het schoolmanagement zich wel beter op de onderwijsinhoudelijke sturing kan richten.
Op het gebied van online lesgeven spreken we wat langer met twee docenten die fysica en aardrijkskundige cursussen aanbieden aan leerlingen van de eigen school maar ook van omringende scholen. Ze kunnen zo twee live lessen geven, dan een ingeroosterd online uur en daarna weer een live les. Ze vertellen ons dat het leuke van lesgeven, de interactie met leerlingen, het sociale deel wel weg is en ze dus blij zijn dat niet al hun lessen zo verlopen. Leerlingen bij de les houden is in het echt al redelijk moeilijk soms, maar zeker online raken leerlingen focus kwijt, vergeten zaken, moeten achter hun vodden worden gezeten. Dat laatste gebeurt bij andere scholen door contactpersonen daar.
Dan gaat ineens iedereen om ons heen staan. Ik kijk vragend om me heen. Maria, ‘mijn’ principal fluistert: ‘it’s the Anthem’. Bart Jan, militair met een nul-uren contract salueert. We lopen naar het lokaal naast de werkkamer van de twee online docenten, waar een hele klas naast de banken staat, de alom aanwezige petten en caps in de hand, op een enkeling na en de dienstdoende docent. Het volkslied is het begingen een live-tv uitzending vanuit de studio die we even daarvoor hadden bezocht. In de uitzending vertellen de presentatoren over actuele zaken in school, gelardeerd met wat muziek en enkele sketches, die wel van te voren waren opgenomen.
We praten nog wat verder met de beide heren en merken – evenals collega’s op ander scholen dat peer Scholar als product onbekend is. Verbazingwekkend, trouwens. Ook wat betreft het leren van docenten is niet veel geregeld. Er zijn PD dagen, maar dat zijn er niet zo veel. Ook waren ze niet gericht op veranderende didactiek. Wat wel in get. Oog springt is de bijzonder prettige manier waarop leerlingen en leraren met elkaar omgaan.
Rond kwart voor drie zijn de vier leseenheden van 75 minuten voorbij die de leerlingen op een dag hebben en lopen ze naar huis, worden opgehaald, rijden zelf ( vanaf 16 jaar mag je tenslotte je rijbewijs halen) of gaan met de schoolbus naar huis.
Een groepje docenten is dan nog bezig met leerlingen, coachen een sport. Veel docenten blijken op deze manier buiten de lessen om nog met leerlingen bezig te zijn. Een verenigingsleven zoals we dat in Nederland kennen is hier niet zo bekend. Sport en andere activiteiten worden op en door school georganiseerd.
Wij praten nog wat na met Maria en nemen dan afscheid van deze prachtige school.
Dit is mijn tweede bijdrage over de studiereis naar Canada, mogelijk gemaakt door ICT-EDU.
Ik lees graag jullie commentaar en vragen.